Sonnet op 1 november

Hij zet de pot met bloemen op haar graf.

Hij had hem liever naar haar kop gesmeten.

Dan had zij minstens eens geweten

Dat hij uit gramschap weinig om haar gaf.

Hij heeft haar ontrouw snel ontdekt.

Haar schoonheid kon de mannen steeds behagen,

Wat hij in stilte jarenlang wel moest verdragen.

Maar het heeft langzaam eindeloze woede opgewekt.

En toch zal hij haar altijd bloemen brengen.

Want wat gebeurde had zij niet verdiend:

Het woekerweefsel in haar buik,

De pijn die alle passie liet verzengen,

De dood, die zich zo tergend langzaam na een wijl heeft aangediend.

Als hij het kon, hij bracht een hele bloemenstruik.